Wat zijn Grootvee-eenheden (GVE)?
Om verschillende categorieën vee op een vergelijkbare manier met elkaar te kunnen optellen, gebruikt men de term grootvee-eenheden (GVE). Het aantal GVE wordt bepaald door het aantal dieren van een bepaalde diersoort te vermenigvuldigen met een omrekeningscoëfficiënt.
In verschillende bronnen vindt men soms verschillende coëfficiënten, maar meestal worden de grootste landbouwhuisdieren (volwassen paard of rund) als 1 grootvee-eenheid beschouwd. De kleinere dieren zijn daar slechts een fractie van. Zo worden kalveren meestal geteld als een half rund, en schapen als een tiende van een rund.
In de Europese wetgeving worden de volgende coëfficiënten gebruikt.
Diercategorie | Omrekeningscoëfficiënt naar grootvee-eenheden (GVE) |
---|---|
Volwassen rund | 1 |
Ander rund | 0,5 |
Volwassen paardachtige | 1 |
Varken meer dan 100 kg | 0,20 |
Varken tussen 15 en 100 kg | 0,15 |
Big minder dan 15 kg | 0,05 |
Volwassen schaap of geit | 0,10 |
Schapen- of geitenlam | 0,05 |
De grootte van een slachthuis wordt uitgedrukt in functie van het aantal dieren dat er kan worden geslacht, de slachtcapaciteit. Deze wordt in de regel uitgedrukt in grootvee-eenheden (GVE). Slachthuizen waar minder dan 1000 GVE zoogdieren of minder dan 150.000 vogels of konijnen per jaar worden geslacht, worden als klein beschouwd.